witkeelwallabie Verdwenen… en weer teruggevonden
De kleuren van de witkeelwallabie
De witkeelwallabie onderscheidt zich door zijn bruine vacht en de witte strook over hals en buik. Die loopt van achter in de nek. En er loopt een donkere streep en we zien een witte strook over beide wangen en onder aan de staart.
Leef streek van het dier
Het is de kleinste soort van het geslacht van de Macropus. Die soms ook wel als Wallabia ingedeeld wordt. Het was al jaren en zeer zeldzame soort op het Australische continent. Waar het nu in de vrije natuur uitgestorven schijnt. Dit dier leefde een eeuw geleden nog in een kleine kuststreek. Die op 40 km ten zuiden van Sydney het district Ilawarra in Nieuw-Zuid-Wales. Het verdween als gevolg van de ontginning van zijn natuurlijke milieu. die bijvoorbeeld bestaande uit vochtige bossen. Maar gelukkig vond men deze wallabie weer terug op het eiland Kawan in Nieuw-Zeeland. Dit eilandje van 8 bij 3 km ligt in de golf van Harauki op 48 km ten noorden van Auckland.
Het eiland
Het werd in 1862 gekocht door sir George Grey die hier in 1870 allerlei exotische planten en Australische dieren invoerde. Maar met name de witkeelwallabies. Zij gedijden zo goed dat hun aanwezigheid weldra een echte plaag werd. Zij werden dus als schadelijke dieren beschouwd en met duizenden tegelijk uitgeroeid tijdens een campagne tussen 1965 en 1968. Maar ten einde de schade aan de jonge dennen plantages te beperken.
Overlevende witkeelwallabie
Gelukkig kwam men tot de ontdekking dat hier een zeldzame dierensoort bedreigd werd. En zo kwam de Nieuw-Zeelandse bos dienst tussen beide. De laatste overlevenden konden gered en naar Australië overgebracht worden.
De witkeelwallabie vacht of de huidbedekking met de mooie kleuren. De vacht met haar en een oneindig aantal structuurvariaties naar gelang van de omstandigheden in het woongebied. De Witkeelwallabie met zijn inwendige organen. En het systemen in zake bloedsomloop van het dier. Maar ook vertering van het voedsel. En de klierwerking en ademhaling van het dier. Die een hoge graad van perfectie hebben bereikt. En Witkeelwallabie is uiteraard vooraf de wijze van voortplanting van het dier. Maar even als de manier waar op de jongen worden groot gebracht. Die worden gevoed met de door de tepelklieren afgescheiden moedermelk.
De structuren van de jong zoogdieren van de buideldieren
Buideldieren de jongen worden te vroeg geboren. Bij de Buideldieren groeien de kinderen wel op zeer originele wijze op. Dit verschijnsel werd slechts bij enkele soorten in detail bestudeerd. Zo ook bij de Amerikaanse opossums van het geslacht van het Didelphis. Maar ook bij de grote kangoeroes van het geslacht Macropus. Hun ontwikkeling kan in drie fasen verdeeld worden stap een de.
Geboorte deze vindt plaats na een bijzonder korte dracht variërend van 8 tot ± 40 dagen. Al naar gelang de soort en de grootte van de volwassen dieren. Het wijfje brengt haar kinderen liggend ter wereld en buigt zich voorover zodra zij uit de cloacaIe opening tevoorschijn komen. Om met haar tong een speeksel paadje naar de tepels te vormen.
De buidel
De pas geborene is in een onvolledige larvaire toestand en wordt ook wel de buidellarf genoemd. Bij kleine soorten meet hij slechts 5 mm. Maar bij de grote kangoeroes 30 mm. Zijn organen verkeren nog in een beginstadium alleen mond en neusgaten zien er reeds enigszins functioneel uit. Even als de kleine gespierde voor pootjes met piep kleine klauwtjes. Verplaatsing van de pas geborene in de buidel. Maar ondanks zijn zwakke lichamelijke vermogens kruipt deze larf instinctief naar de tepelzone. Deze tepels is in een aantal van 2 tot 27 al naar gelang de soorten.
Die zijn op verschillende manieren gegroepeerd in de buidel. Of bij gebreke hier van omgeven door een klokvormige huidplooi. Waarin het kopje van de larf kan wegschuilen. De larf legt zijn lange reis af in 20 seconden of in vijf minuten. Zo als naar gelang de geobserveerde gevallen. Zodra hij zijn bestemming bereikt heeft. grijp het kleine diertje een tepel. Die onder de trek beweging uitrekt en zwelt en tenslotte de gehele mondholte van de pasgeborene vult. Zo dat hel diertje hier zonder moeite aan blijft hangen.
Voltooiing valt de ontwikkeling
Zodra het buideldiertje aan de tepel ligt doet het niet veel anders dan drinken en groeien. Tot dat het geheel ontwikkeld is. Maar de twee of acht maanden na zijn geboorte al naar gelang de soort. Pas dan kan het de tepel en ook de buidel verlaten en hier naar wens terugkeren. Hel wijfje van de grijze reuzenkangoeroe de Macropus giganleus in mei met haar jong.
Wilkeelwallabie leef continent
Volwassen lengte : 90 tot 110 cm
Volwassen gewicht : tot 4.5 kg
Stam: Gewervelden
Klasse : Zoogdieren
orde: Buideldieren
Familie : Grootvoetigen
Geslacht en soort: Macropus parma (wilkeelwallabie)
TROPENWOUD. Dit het dichte oerwoud In de evenaars gebieden. Door de samenwerkende Invloed van vochtigheid en warmte ontstaat hier een bijzonder weelderige. Door een gestrengelde vegetatie. De grote bomen zijn er meer dan 50 m hoog. Lianen en woekerplanten groeien overvloedig het hele jaar door. zonder enige “winterperiode”. Het massale bladerdak vormt een dusdanige afscherming tegen het zonlicht. dat het lage hout voortdurend in het schemerdonker blijft .