De Gaatjesdrager grote en ook kleine holten Maar de Miniacinais een eencellig diertje dat vast gehecht zit. Op de rotsige of kiezen voor de zee bodem op bepaalde diepten. Hij behoort tot de familie van de foraminiferen of Gaatjesdragers. Die sterk met de amoeben verwant zijn. Van de klasse wortelpotigen. En behoord tot de orde gaatjesdragers Maar meestal een inwendige schelp. Die voort brengen dikwijls met vele kleine gaatjes. En ook bij de Miniacina. En de meeste andere gaatjes dragers bestaat. Uit de schelp uit verscheidene hokjes of holten. Die het dier van uit een begin holte opbouwt. Het grootste deel van het lichaam dat ook de kern bevat bevindt zich binnen in de schelp.
De exemplaren gaatjesdrager
Terwijl een om vang rijk net van fijne draadjes zich hier om heen. Die vormt dus een oppervlakte bereikt dat enkele malen groter kan zijn dan de schelp zelf. Dit net dient zo wel voor de vast hechting van het diertje op de rots bodem. Als voor de voort beweging van de vrije exemplaren. Of vangt de gaatjesdrager met dit net als de zweep diertjes. En andere eencellige wieren die zijn dagelijks maal vormen. Deze diertjes worden naar het centrale lichaam gebracht. en hier verteerd. Bij de foraminiferen met meerdere holten. Onder scheiden we exemplaren met een grote. Of met een kleine begin holte.
Voor planting gaatjesdrager
Deze diertjes kunnen dus zich namelijk op twee manieren voort planten. De ongeslachtelijke voort planting levert diertjes mei. Een grote begin in de holte. De geslachtelijke voort planting met eitjes levert diertjes. Met een kleine begin in de holte. Deze twee voort planting wijzen wisselen elkaar regel matig af. Een generatie met grote holte wordt dus altijd gevolgd door. Een generatie met kleine holte en zo voort.
Gaatjesdrager leef continent
Dat zijn de gematigd koude zeeën. Deze wateren onder gaan de directe in vloed. Van daar die uit de poolstreken worden aan gevoerd. De ingewikkelde aardrijk kundige gesteldheid er van. Vandaar het noordelijk half rond maakt het in dringen. Toch van de koude stromingen mogelijk. Vooral langs de kusten van Labrador. Daarnaast de ijsbergen af drijven tot op de hoogte van Newfoundland. Zeker Oppervlakte temperatuur veranderlijk van 8° tot 18° C.
Dus naar gelang van de seizoenen. Daarom is de warme stromingen zo als de Golfstroom. Terwijl het in noordelijk deel van de Atlantische Oceaan. Zo als de Kuro-Shio in het noorden. Van de Grote Oceaan compenseren het verkoelend effect van de pool wateren. Eveneens in het zuidelijk half rond wordt. Waar dus de koud water grens aan merkelijk geregulariseerd. Door de afwezigheid van grote land oppervlakten. Waar bij een algemene stroming rond om het Antarctische continent ontstaat.
Taxonomische indeling
Stam: Eencelligdieren |
Klasse: Wortelpotigen |
Orde: Gaatjesdrager |
Familie: Homotremida |
Geslacht: Minlacina miniacea |
Soort: sessiele gaatjesdrager |
Eigenschappen Kenmerken
Boven alles heeft een af wisselen de generaties. Heeft daarnaast inwendige kalk schelp met verschillende hollen. En leeft vast gehecht op stenen op de zee bodem
ROTSACHTIGE KUSTEN
De fauna op rotsachtige kusten zijn zo verschilt. Maar die verschillen van de vlakke zee oevers. Dus kracht van de branding. En het steeds afwisselend van onder spoelen. Die bovendien conditioneert. De aan passing van de soorten. En zo heeft elk niveau heeft zijn ecologische alkoven. De zee vogels bezeilen de hoge rots wanden. De week dieren leven in de zone. Waar de getijden en branding bij een komen. Maar de week dier die zijn talrijke. Waar eveneens de vissen wonen in onder het water holten.
De primitiefste dieren
Het leven van de minuscule eencellige diertjes. Die zelfs in staat zijn zich zelf voort te planten. Dat is dus in één woord fascinerend. Alle dieren met ééncellige lichamen worden Protozoa genoemd. Hun afmetingen zijn microscopisch klein. Zo tussen een duizendste mm tot 1 mm in lengte. En toch vindt hun gehele levens proces plaats binnen in één enkele cel. Er zijn zo’n 30 .000 soorten Protozoa.
En alle staan in verbinding met water. Daarnaast zijn vrij in water. Of wel water dat deel uit maakt van een ander organisme. Er zijn zo wel zoet. Als zout water soorten. En voorts talloze parasieten. Sommige soorten leven als dieren. En voeden zich met andere dieren of planten. Terwijl andere als planten leven. En hun eigen voedsel produceren door middel van fotosynthese. Waarbij zo koolhydraten worden gevormd uit kool zuur. En water met gebruikmaking van de energie van de zon. De Protozoa worden verdeeld in vier klassen.
Rhizopoda
De Sarcodina deze klasse der Protozoa omvat de orden Amoebina (amoeben). Zeker de HeLiozoa (zonnediertjes) en de Foraminifera (gaatjesdragers). En Radiolaria(radiolariën). Zij hebben geen flagellen. Maar bewegen zich voort door middel van schijnvoetjes of pseudopodiën. Terwijl zich nieuwe schijnvoetjes vormen. Die bovendien vloeien de oude als het ware in het cel lichaam terug. Deze pseudopodiën dienen niet uit sluitend. Vooral de voortbeweging. Maar zorgen ook voor het voedsel. Zij hullen zich om voedseldeeltjes. Die met een druppeltje water. Dat dus later als voeding vacuole dienst doet. Daarna wordt op genomen.
Sommige amoeben leven in zoet en stilstaand water. Maar zijn moeilijk te zien omdat ze vrij wel doorzichtig zijn. Zoals de vermenigvuldiging geschiedt door zich in tweeën te delen. Maar de Zonnediertjes. En radiolariën hebben kiezelskeletjes met straalsgewijs uit steken de puntjes. Zo dat ze er uit zien als bolletjes met naald dunne stekels. Het diertje bevindt zich binnenin het tralie achtigen skelet. Maar perst de pseudopodiën door de gaatjes naar buiten. De vermenigvuldiging vindt plaats in het skelet. De helft van het protoplasma vloeit naar buiten. En de dochter cel scheidt een nieuw skelet af.
Zo als van eencellige dier in deze klasse bevat ook.
Catgorieen: Vogels | Aarde ecosysteem | Insecten | Wormen | zoogdieren | Vlinders | lage dieren |